Met de examens in aantocht viel het niet mee nog een laatste
opdract voor esthetica te vinden. Gelukkig bracht de 17e editie van
de Brussels Jazz Marathon, op vrijdag 25, zaterdag 26 en zondag 27 mei, de
oplossing. Ik was dan ook maar al te gelukkig dat ik zaterdag even de
wiskundeboeken opzij mocht leggen voor een namiddag/avond ontspanning.
De Jazz Marathon is een groots evenement, veel grootser dan
ik had verwacht. Later las ik dat er maar liefst 700 muzikanten (of 125
groepen) zouden optreden! Zowel Belgische als buitenlandse artiesten konden een
heel weekend lang hun ding doen. Main stages waren te vinden op de Grote Markt,
de Zavel, het Fernand Cocqplein en het Sint-Katelijneplein. Bovendien zijn er
naast jazzartiesten ook blues-, funk-, latin- en soulgroepen te zien en te
horen. En dat alles helemaal gratis, super!
het quintet Soledad
Ik geef toe dat ik absoluut niet thuis ben in de wereld van
de jazz. Ik kan de stijl zeker appreciëren, maar ik heb nog niet dikwijls van
zo dichtbij de ‘vibe’ mogen voelen. Geen enkele ‘grote naam’ kwam mij bekend
voor, dus koos ik op voorhand lukraak enkele plaatsen waar ik graag langs wou
gaan. Dat werden de Grote Markt en het Sint-Katelijneplein. Met mijn ouders op
sleeptouw en het plannetje bij de hand vertrok ik naar Brussel.
We gingen met de trein tot in Brussel-Centraal, om dan van
daar te voet naar de Grote Markt te gaan. Volgens de planning begon daar om
16u30 een optreden van Soledad. Op het internet had ik gelezen dat dit één van
de beste ensembles is van zijn soort. En die belofte werd zeker ingelost. Je
hoeft geen kenner te zijn om van hun muziek te kunnen genieten; de energie
spatte er zowaar van af. Hun gebruik van instrumenten vond ik eerder ongewoon,
maar des te origineler. De accordeon gaf de muziek nog een speciale, authentieke
toets. De sfeer zat er dus al meteen in.
Om 18u begon het volgende optreden op de Grote Markt:
HERRitage. Zelfde genre, maar toch zo verschillend. Frontman Ivan Paduart liet
zich inspireren door de muziek van Michel Herr, een bekend Belgisch (jazz)componist
(waar ik dus nog nooit van gehoord had…).
Lesni Zver
Na nog zo’n halfuurtje lieten we de Grote Markt voor wat ze
was en gingen we op zoek naar iets nieuws. Op weg naar het Sint-Katelijneplein
konden we de zwoele, zomerse en vooral wereldse sfeer verder opnemen. We gingen
nog even langs het Brussels Marriott, waar ons traditionele jazz van For Mi
Diables werd beloofd. (de naam alleen al, heerlijk toch?). Dit was een groep
die voornamelijk uit vrouwen bestond, dus alweer helemaal anders dan de twee
vorige.
Ons einddoel was het Sint-Katelijneplein. Daar kwamen we nog
net op tijd aan om het optreden van Lesni Zver te horen; een ensemble uit
Tsjechië. Energie, daaraan alweer geen tekort. Deze muziek had ook iets
psychedelisch. Misschien mijn minst favoriete optreden van de avond, maar
daarom geen minderwaardige afsluiter.
Moe maar voldaan keerden we terug naar huis (vroeg genoeg,
want morgen duik ik weer de boeken in…). Al bij al vond ik het een leerrijke en
fijne ervaring, ik heb het gevoel dat mij weer een beetje wereldcultuur is
bijgebracht. Missie volbracht dus!
Recensie:
Ondanks het lange afspeuren van het internet heb ik nergens een (goede)
recensie gevonden over de Jazz Marathon; u zult het dus met mijn mening moeten
doen, waarvoor mijn excuses...
Op donderdag 12 januari
2012 kregen alle zesdejaars op school het toneelstuk ‘Flits!’ van Wim Geysen te
zien, opgevoerd Jan Hardies. Het is een
deel van een sensibiliseringsproject in verband met verkeersveiligheid en de gevolgen van rijden onder invloed. Enkele bedenkingen…
Verwachtingen:
Ik weet
eigenlijk nog niet zoveel over het toneelstuk dat we te zien zullen krijgen. Er
werd ons op voorhand te weinig informatie gegeven. We wisten zelfs niet waar of
wanneer de voorstelling zou plaatsvinden. Uit het artikel dat ik heb
opgezocht valt er gelukkig wel wat af te leiden.
Mening:
Ik was
eerlijk gezegd heel aangenaam verrast door het toneel.
Wat mij
vooral aansprak was de directe manier waarop de acteur overkwam. Al van bij
zijn entree – in ondergoed op het podium – had hij het publiek mee. Niet alleen
acteerde hij oprecht, hij kende ook de wereld van de jongeren, en hij wist
precies hoe hij de aandacht moest vasthouden. Hij kwam hierdoor heel sympathiek
over. Bovendien werd het makkelijk om je in te leven in het verhaal; het was
herkenbaar.
De sfeer zat
al van bij het begin goed, er werd gegrinnikt, gelachen met de herkenbare
situaties,… Maar van zodra het ‘serieus’ werd en het publiek begon te voelen
dat er onheil aan zat te komen, veranderde de sfeer. En toen, op het moment,
hét moment van het toneelstuk, verstomde de zaal. Het geroezemoes was plots
verdwenen, het werd ijzig stil. Kippenvelmoment dus.
De opvallende entree...
Door die
inleving vond ik dit toneel best bijzonder. Ik heb gelachen, kippenvel gehad,
bijna gehuild… Ik denk dat dit toneelstuk mij heel lang gaat bijblijven, omdat
het mij geraakt heeft. (O zo cliché, maar o zo waar.)
Nog iets wat
mij wel beviel was de originele uitvoering van het toneel; de afwisseling
tussen de filmpjes op het scherm en de acteur. De interactie tussen deze twee,
en ook de interactie tussen de acteur en het publiek, waren super.
Eén minpuntje
aan het stuk: ik vond het vrij voorspelbaar. Zonder enige voorkennis kon ik al
na enkele minuten raden dat het zou gaan over alcohol achter het stuur en
verkeersslachtoffers. Dat vond ik eerst een beetje jammer, maar later werd dit
ruimschoots goedgemaakt door de diepgang en meeslependheid van het toneelstuk.
Recensie:
FASCINEREND
EN GEËNGAGEERD WOORDKUNSTENAAR
Eén
van de sterkste Vlaamse debuten is vast en zekerLekuit 1997 van Wim Geysen (1970). Jammer
genoeg viste dit schitterend wek naast de ASLK-Prijs voor het literaire debuut.
Het was echter het begin van een INDRUKWEKKENDE carrière.Wim publiceerde nog enkele knappe werken zoalsVuur
(1999)enSpiegelschrift(2001) in
samenwerking met Bart Demyttenaere.Ondertussen had hij ook het theatervirus
stevig te pakken. Zijn literaire werken herschreef hij tot theatermonologen.Ook op de planken weet hij de toeschouwer aan hun stoel
te nagelen van pure fascinatie. Toch moet hij het absoluut niet hebben van
ondersteuning van even sterke podiumbeesten als hijzelf is. In zijn laatste
productieTILT,een
aanrader trouwens, heeft hij gezelschap van de ongeëvenaarde Aafke Bruining en
de muzikant Jan Blieck. Maar meestal staat hij alleen voor een publiek dat
werkelijk aan zijn lippen hangt.Die man heeft puur magie over
zich. Door zijn verbluffende ‘body language’, zijn stemintonatie en vooral zijn
gelaatsexpressie weet hij meer emotie en fascinatie op te wekken, dan een heel
gezelschap samen. Poëzie, lust, angst, verdriet en vreugde wisselen om de
seconde op zijn gezicht en maken zijn personages levensecht.MetFLITS kende hij zijn grote doorbraak.
Deze theatermonoloog over tieners en weekendongevallen schreef hij op vraag van
de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen.Gezien de schrijnende actuele thematiek en de
topprestatie van Wim Geysen, helemaal in de huid van een jonge man die zijn
opspelende hormonen en frustraties wil botvieren in agressief rijgedrag, sloegFLITSin als een bom.Tijdens de monoloog wordt het verhaal van de jongeren
geprojecteerd op een groot scherm. Animatiefilmpjes, videospelen en popmuziek
geven het theaterstuk de uitstraling van een videoclip.Maar uiteindelijk wordt het hele stuk gedragen door één
man die schreef, regisseerde en zich telkens opnieuw in elke voorstelling voor
honderd procent geeft.Ondertussen is het stuk al meer
dan 150 keer gespeeld en de aanvragen blijven nog steeds toestromen. FLITSwas
voor Wim Geysen zeker geen monoloog die hij na vertoning van zich afschudde om
na afloop heerlijk te relaxen. Hij raakte meer en meer bij de thematiek ervan
betrokken, omdat na afloop gewoonlijk nog een korte nabespreking volgt waarin
hij ook vertelt over de vzw Ouders van Verongelukte Kinderen en haar
doelstellingen.
Toch
vond hij dat hij meer moest doen met het verhaal en het verdriet van
nabestaanden van jonge verkeersslachtoffers. De gedreven literator werd in hem
wakker en hij besloot de getuigenissen van deze mensen op papier te zetten. In
heel Vlaanderen ging hij ouders van in het verkeer omgekomen jongeren
interviewen. Het was een ingrijpende belevenis in zijn leven die hij heel
gevoelig en zonder enige sensatiezucht in zijn nieuwste werk Zonder afscheid
– Als je kind sterft in het verkeer, heeft verwerkt. Je kunt het in alle
opzichten een taboedoorbrekend werk noemen. Mensen weten niet hoe ze met het
verdriet en het verlies van een ander moeten omgaan. Ze vluchten ervan weg. Dit
boek maakt het wegvluchten echter moeilijk. Ook al leg je het neer, telkens
grijp je ernaar terug. Je kunt stellen dat hij terug bij zijn debuut aangeland
is; Eenmaal Lek je in zijn ban had liet je het niet meer los en Zonder
afscheid is hier de non-fictie versie van. De auteur geeft mensen de ruimte
om de chaos die de plotse dood van een kind veroorzaakt, aan de buitenwereld te
tonen. Voor hem hoeven ze hun woorden niet te wikken en te wegen, ze hoeven
zich niet te schamen of een masker op te zetten. Niets menselijk is hem vreemd
en hij laat dat ook duidelijk blijken door zijn manier van vragen stellen. Dit
schitterende boek dat het totaal moet hebben van zijn sereniteit en het
vakmanschap waarmee het geschreven is, […]
Net
zoals in de recensie staat beschreven, was het toneelstuk echt aangrijpend. Het
sloeg in als een bom, vanwege zijn gevoeligheid en ‘echtheid’; oprechtheid.
Zoals ik al
vertelde en hier ook in de recensie staat, gaf de afwisseling tussen de
projecties en muziek en de acteur het stuk het uitzicht van een videoclip, nog
een element uit de wereld van de jongere.
Mijn toekomst als
theaterbezoeker:
Daar waar ik
normaal niet zo’n fan ben van ‘modern’ toneel, en daarmee bedoel ik zoals bij Flits
de combinatie van projectie en slechts één acteur, denk ik dat ik in de
toekomst vaker naar dit soort monoloogtheater zal gaan kijken. Ik heb eigenlijk
ingezien dat menselijke interactie (tussen de acteurs dan) niet het
allerbelangrijkste onderdeel van een toneelstuk hoeft te zijn.
Een filmpje...
Wim Geysen en Jan Hardies op bezoek bij Studio tv oost, naar aanleiding van de 600ste voorstelling van 'Flits!'
Op 24 januari 2012 trokken
we met enkele klassen van het 6e jaar naar BOZAR in Brussel. We
vertrokken om 10 uur op school, om dan de trein te nemen naar het Noordstation.
We zijn nog niet aangekomen, maar het grensverleggende begint al; ik ben nog
nooit in het Noordstation geweest, noch in de BOZAR (schande, ik weet het…).
Wanneer we binnenkomen in de chique hal van dit Paleis voor Schone Kunsten,
dwalen we eerst een beetje doelloos rond. De nieuwsgierigheid steekt de kop op,
want we hebben in feite geen idee van wat ons te wachten staat. ‘De Finale’
heet het stuk. Niet bepaald een veelzeggende titel… Chokri Ben Chikha heet de
uitvoerder. Nooit van gehoord… “Het gaat over de Belgische kolonisatie in
Congo,” wist de leerkracht ons te vertellen. Eén of ander beeld van Lippens en
De Bruyne op de zeedeijk in Blankenberge zou er ook mee gemoeid zijn. Een stand
up tragedie, had ik nog ergens gehoord… Kortom, alleen maar vage
beschrijvingen, maar dat maakt het geheel des te interessanter.
Na onze jassen in de
vestiaire achtergelaten te hebben, kunnen we plaatsnemen in de kleine maar
gezellige zaal. In afwachting dat het stuk begint, houden we ons bezig met de
discussie of die andere groep leerlingen nu met een Antwerps accent spreekt, of
het misschien toch Limburgs is. Het is Limburgs. “Wauw, die komen van ver, dat
zal hier wel de moeite waard zijn…”
De lichten gaan uit. Dat
vind ik altijd een spannend moment, dan krijg ik zo’n kriebel in mijn buik. De
lichten gaan weer aan. “Ah ja, want het is een interactieve voorstelling hé!”
Die Chokri weet het publiek al meteen mee te krijgen.
“Hé Ousmane, ça va?”Ousmane is
de technicus van dienst. “Ja.” En dat is meteen ook het enige wat we Ousmane nog zullen horen zeggen.
We zien hem niet, maar aan zijn stem horen we duidelijk dat hij van Afrikaanse
origine is. Een zwarte. De voorstelling begint.
Op het sobere podium (een
bureau met bergen papier, een stoel, een groot uitgevallen notitieblok (bij
gebrek aan een beter woord)) doet Chokri zijn ding. Het gaat inderdaad over de
kolonisatie in Congo. Maar toch ook niet; het gaat om zoveel meer. Het gaat om
heel het koloniale verleden van Afrika, van België, van Blankenberge. En daar
komt dan ook het fameuze beeld van Luitenant Lippens en Sergeant De Bruyne in
beeld. Aan de voet van het beeld ligt een naakte zwarte vrouw. “Wie ís die
vrouw?” wil Chokri weten. Nu wil ik het ook wel weten…
We gaan verder, naar de
Exposition Universelle in Antwerpen, 1894. Een periode van culturele bloei, zo
zegt men. Ja, cultuur werd tentoon gesteld in Europa, niet in een museum zoals
we vandaag gewend zijn, maar in een tuin. Een mensentuin, waar al wie wilde kon
komen kijken naar ‘de zwartjes’. Slik. Nu pas besef ik hoe weinig ik weet over
het koloniaal verleden van België. Maar dat is nog maar het topje van de
ijsberg, een kleine inleiding om ons te waarschuwen dat dit geen licht
onderwerp is, dat het hier inderdaad een tragedie betreft.
Op een meestelijke manier
combineert Chokri Ben Chikha humor met gruwel, cynisme met emotie en diepgang.
We gaan verder op zoek naar zijn droomvrouw, die schone, zwarte vrouw. Zij
vormt de rode draad doorheen zijn verhaal, dat is nu wel duidelijk. We komen
erachter dat ze Marie-Rose heet, “een pure, authentieke zwarte vrouw, gelijk
die vrouw van Lippens en De Bruyne, helemaal zwart, hé Ousmane, geen Bounty.”
“Ja.”
De zoektocht leidt ons langs
Frank Vandenbroucke, langs Geert Wilders en Maurice Béjart. Wat hebben die in
’s hemelsnaam met Zwart-Afrika te maken? Dat kan alleen Chokri u vertellen.
Na de voorstelling mogen we
nog vragen stellen, aan Chokri zelf. Hij geeft ons meer uitleg over zijn
gezelschap, Action Zoo Humain, die refereren naar de ‘zoos humains’, de
mensentuinen van weleer. De zoos stimuleerden het superioriteitsgevoel van de
blanken, zo zegt hij, “en dit leidde ertoe dat wij onze angsten en verlangens
omzetten in clichés en stereotypen over andere volkeren.” Dat heb ik genoteerd,
zodat ik het hier nog eens kan nalezen en nogmaals een poging doen het te
begrijpen…
Tot slot vraagt hij ons dit:
“In hoeverre gelden de mechanismen van de zoos humains nu nog in de kunsten en
onze maatschappij?” Stilte. We mogen gaan. Ik vond het moeilijk, een moeilijke
vraag, een moeilijke voorstelling. Niet op het eerste zicht; dan is het een
grappige, vreemde mikmak van namen en waarheden en onwaarheden. Maar wanneer ik
verder begin te denken; wat bedoélt hij nu eigenlijk, dan wordt het moeilijk.
Conclusie: Chokri Ben Chikha is een kunstenaar, want hij zet nietsvermoedende
mensen aan het denken over waarheid, relaties, het leven. (Ik ben toch niet de
enige die het niet meteen begrijpt?)
Recensie:
De finale: Heldendood voor de beschaving
Een Zwarte Parel
Wie enkel aan Tunesië denkt in termen van zon, zee, strand en
een ommuurd vijf sterren hotel, piept deze dagen wel anders. De rellen in het
land houden de internationale gemeenschap in de greep. Maar dat is niet waar
Chokri Ben Chikha, Gentse theatermaker met Tunesische ouders, het over heeft in
zijn nieuwste voorstelling. Zijn ‘Finale' van ‘Heldendood voor de beschaving'
gaat wel over een duidelijk identiteitsvraagstuk, maar die speurtocht leidt
hem, verrassend genoeg, niet naar Tunesië maar naar Senegal.
Action Zoo Humain, de denk- en actiegroep rond Ben Chikha, stond
op de vorige editie van Theater aan Zee met 'De ceremonie: Heldendood voor de
beschaving'. In ‘De finale' gaat Ben Chikha een stap verder en diept de
thematiek van het koloniale verleden uit. Het vertrekpunt is hetzelfde: het
beeld van Luitenant Lippens en Sergant De Bruyne dat op de zeedijk in Blankenberge
staat. In zijnone man showneemt hij het publiek mee op een
zoektocht naar de zwarte vrouw die onder aan het beeld neerknielt. Wie is deze
zwarte parel? We vertrekken bij zijn jeugd en komen uit bij Koning Leopold II,
Geert Wilders en Carl Hagenbeck.
Een stand up tragedie, zo wordt de voorstelling aangekondigd. En
hoewel Ben Chikha meer dan eens op onze lachspieren weet te werken, is de
achterliggende inhoud inderdaad niet zo grappig. Het is een verhaal over
slavernij en pervers exotisme dat zorgvuldig opgeborgen is in de krochten van
onze geschiedenis. Met een nodige dosis ironie peutert de theatermaker in dit
koloniale verleden. De manier waarop hij dit verweeft met zijn persoonlijk
verhaal is vaak ontroerend. Zo vertelt hij over zijn eerste liefde Marie-Rose,
een pekzwarte Afrikaanse, of hoe hij als kleine jongen de gruweldaden van de
Arabieren veroordeelde, wat hem een klap van zijn vader opleverde.
De voorstelling pretendeert zeker geen geschiedenisles te zijn,
of zelfs maar een moralistische kijk op het verleden. Het is erg tussen de
regels lezen en alles met een korrel zout nemen. De sterkste stukken uit Ben
Chikha's monoloog zijn de stukken tekst waarin hij bij de toeschouwer de
frictie tussen naïef geloof en wantrouwend ongeloof naar boven brengt. Wanneer
we vermoeden dat hij ons iets op de mouw spelt, maar we dat niet luid durven te
schreeuwen omdat het bijna te schrijnend is voor woorden. Het is jammer dat er
niet meer ingegaan wordt op deze momenten. Sommige stukken missen de
intensiteit om het publiek helemaal mee te krijgen in zijn gedachtewereld
waardoor onze naïviteit snel plaatsmaakt voor wantrouwen. We houden ervan als
hij het publiek op de proef stelt om zelf na te denken over ethische kwesties.
Het lijkt niet zijn opzet om kant en klare oplossingen of waardeoordelen de
zaal in te spuien, maar mensen zelf tot nadenken te stemmen. En daarin mag de
voorstelling zich nog verder ontwikkelen want dat maakt hem juist zo
interessant.
Want een boeiende avond, dat bezorgt Action Zoo Humain ons. Geruggensteund
door zorgvuldig uitgekozen beeldmateriaal bespeelt Chokri Ben Chikha de zaal.
Ondanks de zware thematiek is het geen loodzware voorstelling. Het is niet
enkel een verhaal van lijden, waardoor het ver van ons af gaat staan. Hij weet
het medium theater goed te benutten voor een persoonlijke zoektocht. Het
publiek is betrokken van begin tot eind en geeft zelfs antwoord als het iets
gevraagd wordt. Goed gedaan, Meester Ben Chikha. Wij komen alvast naar uw
volgende les.
Zoals de recensie vertelt,
vind ik ‘De Finale’ helemaal geslaagd als stand up tragedy. De nogal zware
ethiek in combinatie met ironie; het feit dat we gewezen worden op onze
naïviteit wanneer het op onderwerpen als slavernij en koloniale gruweldaden
aankomt… Maar je moet inderdaad wel veel tussen de regels lezen. Dat vind ik
eigenlijk net goed, want het houdt je scherp en je blijft de voorstelling
aandachtig volgen. In een mum van tijd was de voorstelling voorbij, zonder enig moment
van verveling. Ook de ondersteuning met beeldmateriaal vond ik waardevol, omdat
dit een lichter intermezzo vormde terwijl mijn gedachten op volle toeren aan
het draaien waren; “Wat wil hij nu eigenlijk zeggen?” en “Méént hij dat nu?”.
Tot slot vond ik het interactieve aspect ook zeer leuk (hoewel ik nooit zelf
iets zou durven zeggen, “Stel dat ik het compleet verkeerd begrijp…”). Dit
maakte het stuk tot een voor mij unieke belevenis.
Zondag 29 januari. Enkele dagen geleden kreeg ik een enthousiaste mail van Ellen (Van Cauwelaert, 6 GLA). Ze vroeg of ik geïnteresseerd was in een expo in de Botanique ; de Kruidtuin in Brussel. Eerlijk gezegd wist ik niet dat er daar tentoonstellingen werden gehouden, maar gelukkig had zij al heel wat opzoekwerk gedaan en een hele boel links doorgestuurd met alle nodige informatie – waarvoor dank, dat was een hele tijdbesparing…
Ik merkte op dat de tentoonstelling maar liep tot 29 januari, dus we zouden er snel bij moeten zijn! De plannen werden gauw gemaakt en we besloten zondag na onze roeitraining, samen met een andere vriendin van de roeiclub, naar Brussel te gaan om de mysterieuze expo ‘Wunderkammer’ te gaan bezoeken.
Want mysterieus kun je deze expo wel noemen…
Toen ik Ellens mail las, was mijn eerste vraag : wat in ‘s hemelsnaam betekent Wunderkammer? De letterlijke vertaling is ‘wonderkamer’. Dat helpt ons niet veel verder. Op de websites van in de mail las ik dat het ging om curiositeitenkabinetten. Goed. Maar wat zijn dan curiositeitenkabinetten ? Wel, deze collecties van bizarre voorwerpen met de bijhorende mysterieuze verhalen doken op in Europa tijdens de renaissance. Ze lagen aan de grondslag van de musea voor kunst- en natuurwetenschappen. Het waren echte verzamelaarskamers, waar allerhande curiositeiten – hoe vreemder en ongeziener, hoe liever – werden uitgestald. Je vond er niet alleen kunstwerken en antieke of symbolische voorwerpen, maar ook zaken uit de natuurgeschiedenis, zoals opgezette dieren, zeldzame insecten of geraamtes.
De curiositeitenkabinetten waren doordrongen van volkslegendes en bijgeloof – men vond er immers maar al te vaak sporen van mythische dieren zoals drakenbloed of hoorns van de eenhoorn –, maar ze speelden wel een fundamentele rol in de ontwikkeling van de moderne wetenschap. Op die manier vormden ze de breuklijn tussen wetenschap en bijgeloof.
In de loop van de 19deeeuw verdwenen de kabinetten, omdat ze plaats moesten maken voor officiële instellingen.
Maar wat heeft dat nu eigenlijk te maken met de tentoonstelling waar ik het over heb? Wel, Wunderkammer; het hedendaagse curiositeitenkabinet, toont werken van meer dan 20 plastische kunstenaars die in België werken. Hun gemeenschappelijke punt? Ze scheppen denkbeeldige werelden via hun kunst.
In het Museum van de Botanique creërden zij een duister sfeertje van mysterie en magie. Aangezien elk object de bezoeker moet doen fantaseren en wegdromen, werd er voor ieder stuk een verhaal geschreven over dat stuk.
Recensie:
Een museum vol monsters
donderdag 29 december 2011, 03u00
Auteur:Jan Van Hove
BRUSSEL - Zelden zult u zo'n bizarre samenscholing van hedendaagse kunst te zien krijgen als op de tentoonstelling ‘Wunderkammer' in de Botanique. Van de juweelkevers van Jan Fabre tot een hoogst onsympathieke dinosaurus.
De Wunderkammer was een verre voorloper van het museum. Deze rariteitenkabinetten kwamen op in de zestiende eeuw en kenden een instantsucces bij vorsten, geleerden en kunstenaars in heel Europa. De curiosa die erin verzameld werden, konden zowel door de natuur als door de mens gemaakt zijn. De Wunderkammer of kunstkamer was een manier om de wereld te ordenen en zich te verbazen over de wonderen van de schepping.
Een goed voorbeeld is de kunstcaemer van de 17de-eeuwse schilder Rembrandt, die in het Rembrandthuis in Amsterdam gereconstrueerd werd. Rembrandt was een fervente verzamelaar en de overvloed van exotica die in zijn tijd in de Amsterdamse haven ontscheept werd, prikkelde zijn verbeelding. In zijn kabinet zag je zowel nautilusschelpen, tijgervellen, hertengeweien en opgezette paradijsvogels als Japanse helmen of borstbeelden van Romeinse keizers. Zijn verzameldrift was zo mateloos dat hij eraan failliet ging.
De tentoonstelling die momenteel in de Botanique in Brussel te zien is, wil aanknopen bij de aloude traditie, maar dan met kunstwerken van vandaag. In de meeste stukken die er bijeengebracht zijn, herken je een band met de natuur, maar die is nooit onschuldig. De (hoofdzakelijk Belgische) kunstenaars die op Wunderkammerexposeren, lokken de toeschouwer binnen in een denkbeeldige wereld.
Kitsch
Is het kunst of is het kitsch? Die vraag stel je je meer dan eens tijdens een bezoek aan deze eigentijdse Wunderkammer. De twee blijken bij momenten erg dicht bij elkaar te liggen. Een indruk die nog versterkt wordt door de manier waarop de kunstwerken zijn opgesteld. Alles staat kriskras door elkaar, als een onwaarschijnlijke bric-à-brac. Zo moet het eeuwen geleden ook in de oorspronkelijke rariteitenkabinetten geweest zijn.
Het begint al meteen als je de zaal binnenkomt. De eerste werken die de bezoeker te zien krijgt, zijn bewerkte foto's van Roberto Kusterle. Hij toont hybride wezens met bijvoorbeeld het lijf van een mens en de kop van een vis. Of mannen wier lichaam met schelpen of doornen overdekt is, alsof ze op een curieuze manier melaats zijn. Een oefening in surrealisme.
Hiermee heb je meteen de rode draad van de tentoonstelling te pakken: de kunstenaars willen het publiek verbazen. Geen werk slaagt daar beter in dan Skullvan Jan Fabre. Het is een doodshoofd opgebouwd uit juweelkevers, met een opgezette papegaai in de mond. Het ziet eruit alsof een of andere boze macht een prachtige vogel in volle vlucht geveld heeft. De samenstellers van de tentoonstelling herkennen in het stuk een allegorie van de jaloezie.
Wandelend door het ensemble stoot je op allerlei onwaarschijnlijke combinaties. Zo maakt Ulrike Bolenz vederlichte sculptuurtjes waarin naakte vrouwen versmelten met libellen. Laurence Derveaux snijdt sieraden uit menselijke botten. William Sweetlove toont een wonderlijke collectie blauwe herten, groene beren en rode everzwijnen. In de ene hoek sta je oog in oog met een vervaarlijke Triceratops uit de familie van de dinosauriërs, wat verder ligt een allerschattigst hertenjong dat na een zogenaamd ‘jachtongeval' een verband rond zijn kop draagt.
Niet alleen het dierenrijk, ook de menselijke figuur wordt door de kunstenaars van Wunderkammer niet ontzien. Zo toont Patrick Van Roy een intrigerende reeksLadyboys met het lichaam van een meisje maar de ogen, de lippen en de neuzen van twaalf jongens. Wim Delvoye maakte glasramen van naakte paren en neemt zo een loopje met de kerkelijke kunst, Vincent Solheid combineert heiligenfiguren met draken en wilde dieren.
Alles bij elkaar toont Wunderkammer de hedendaagse kunst zoals je ze niet gauw te zien krijgt. Net als hun voorgangers uit vroegere eeuwen kijken de kunstenaars van vandaag vol verbazing naar de onuitputtelijke vormentaal van de natuur en verkennen ze onvermoede mogelijkheden van de werkelijkheid. Daarbij doen ze wat kunstenaars altijd gedaan hebben: de mensen aan het dromen zetten.
Al van bij het lezen van de mail van Ellen was ik enorm nieuwsgierig naar de Wunderkammer-expo. Ik was meteen geïnteresseerd in het mysterie dat de curiositeitenkabinetten ooit waren. Maar hoe moderne kunstenaars deze sfeer zouden creëren, was mij nog een raadsel.
Het eerste wat we zagen bij het binnenkomen – nadat we eerst enkele rondjes hadden gelopen om de ingang te vinden – was een silhouet van een mens, met felle kleurtjes. Okee, niet zo bijzonder, toch? Jawel; het was gemaakt uit een varkensdarm.
En we waren vertrokken! Ik was nu nog veel nieuwsgieriger naar wat er te zien zou zijn. Vervolgens kwamen we in 'de kamer'. Ik had verwacht dat de tentoonstelling groter zou zijn, maar net als de authentieke curiositeitenkabinetten bestond ze uit slechts één kamer. Overal zagen we ofwel heel bizarre voorwerpen, ofwel leken ze net heel gewoontjes. Maar wanneer je deze van dichterbij bekeek, of de tekstjes erbij las, werden ze al even vreemd als die eerste soort…
jardins de nains
En ik vond ze geweldig, die fantastische verhalen over tuinkabouters onder glazen stolpen, vlinders die als gevechtsvliegtuigen werken, schaafsel van de hoorn van een eenhoorn (wat eigenlijk een grote pot vol nagels van de kunstenaar was, yuk!) en overblijfselen van aliens...
het verhaal bij de jardins de nains
Het enige minpunt was dat alle tekstjes er enkel in het Frans stonden; voor mij niet zo'n probleem omdat ik tweetalig ben, maar het maakt de tentoonstelling voor Nederlandstaligen een stuk minder toegankelijk (want met schoolfrans kwam je niet ver, de teksten waren vrij moeilijk en de stijl was apart). Op internet was ook nergens terug te vinden dat de tentoonstelling enkel in het Frans zou zijn, en aangezien alle folders in twee of drie talen beschikbaar waren, hadden we dit helemaal niet verwacht.
Maar nu over de kunstwerken zelf. Sommige stukken vond ik gewoon mooi om naar te kijken, zoals de ‘libellules’ van Ulrike Bolenz. Andere waren alleen interessant omwille van het verhaal erachter.
Maar wat ik vooral fijn vond, was dat ik nu ook eens in contact was gekomen met moderne (Belgische) kunst. Ik was erg verbaasd over hoe verschillend de werken waren. De eigenaardigste materialen, kleuren en vormen werden gebruikt, wat elk stuk op zichzelf interessant maakte. En kunstenaars waren ook niet de minste; er waren werken te zien van onder andere Wim Delvoye, Jacques Dujardin, Jan Fabre, Jean-Luc Moerman, Bénédicte van Caloen, Patrick van Roy en Sofi van Saltbommel. Normaal gezien hou ik niet zo van moderne kunst, maar dankzij de verhalen die mijn fantasie op hol deden slaan en mijn hersens aan het werk zetten, bekijk ik die kunst nu van een heel andere kant. Ik vind het super om zelf verhalen te verzinnen bij een kunstwerk, wat ik sinds de tentoonstelling vaker probeer te doen.
Ik kan dus concluderen dat deze tentoonstelling zeker grensverleggend is geweest voor mij, van begin tot eind!
Bewijsmateriaal: foto's 1 en 5 in tekst + ticket (coming up...)
Op zaterdag 24 september ging ik samen met mijn mama en zus naar het Middelheimpark in Antwerpen. Het was de voorlaatste dag dat hier beelden van de Oostenrijkse beeldhouwer Erwin Wurm te zien waren. Wurm experimenteert met volumes, de menselijke figuur, het abstracte en het figuratieve.
Ik was nog nooit naar een openluchtmuseum geweest. Dit was de voornaamste reden waarom ik deze uitstap koos. In de klas hadden we het tijdens de les esthetica al gehad over Erwin Wurm, en de leerkracht had ons enkele foto’s laten zien. Ik vond zijn werk op het eerste zicht vooral erg grappig en origineel. Na verdere research ontdekte ik dat de Oneminutesculptures van Erwin Wurm, waarbij je met enkele instructies van de kunstenaar zelf een kunstwerk wordt, door de Red Hot Chili Peppers gebruikt werden in de videoclip van Can’t Stop. Na het bekijken van het filmpje was ik nog enthousiaster om zijn werk te gaan ontdekken.
de videoclip >>
Recensie
Ik kon geen goede recensie vinden over de tentoonstelling van Erwin Wurm zelf, dus heb ik hier een artikel over het onderwerp gekozen:
Groot, grillig en grappig
Erwin Wurm maakt kunst met een knipoog
vrijdag 27 mei 2011, 05u00
Auteur: Hadewijch Ceulemans
ANTWERPEN - Deze zomer is in het Middelheimmuseum de kunstenaar Erwin Wurm te gast, met de expo ‘Wear me out'. Lachen mag.
Wie langs het Antwerpse Middelheimpark loopt, zal verrast opkijken en dan, wellicht, glimlachen. Over de rand van de muur aan de slotgracht hangt een boot waarvan de voorste helft naar beneden buigt. Het is Misconceivable: een van de twintig werken van de Oostenrijkse kunstenaar Erwin Wurm (°1954), die tot eind september 2011 in het openluchtmuseum te zien zijn.
Elders in het park staat een pafferig dik huis opgesteld (Fat house),een vliegende-schotel-Porsche (UFO) en een grote opgevouwen sweater waar je als bezoeker op mag gaan liggen om naar muziek te luisteren (Big sweater).
Wurm creëerde ook nieuw werk voor deze expo: hij pakte het plafond van het Braempaviljoen helemaal in met een gigantische roze gebreide trui.
Door de kleuren, de dikwijls glanzende materialen en de speelse gebogen lijnen zijn het aantrekkelijke kunstwerken die de toeschouwer doen grinniken. In dat opzicht zijn ze prettig verfrissend. Kunst is leuk en cool, zo toont deze zomertentoonstelling, en daar is ook niks mis mee.
Cynische humor
Maar vergis u niet: humor mag dan een sleutelkenmerk zijn van zijn oeuvre, Erwin Wurm wil wel degelijk serieus genomen worden. ‘Mijn werk heeft ook een belangrijk kritisch aspect', zegt hij. ‘Ik stel maatschappelijke en sociale fenomenen in vraag, zoals het streven naar schoonheid en jeugd, de omgang met massamedia, consumptiedrang. Ik kies voor humor – cynische humor dan wel – als middel, omdat mensen op die manier gemakkelijker kritiek aanvaarden. Je kunt dingen aan de kaak stellen zonder drama en pathos.'
Van alle werken die in het Middelheimmuseum worden tentoongesteld, doen de drie uit de reeks Big psycho het meest expliciet een oproep om na te denken. Het zijn uitvergrote menselijke lichamen die gevangen zijn in kledingstukken. Ze worden door die kleding vervormd en onherkenbaar gemaakt, en zo verliezen ze hun persoonlijkheid.
Deze boeiende reeks, waarbij de kunstenaar speelt met schaal, volume, vorm en vormeloosheid, toont hoe alle thema's die Wurm aan bod laat komen, aansluiten bij die ene conceptuele vraag die hem altijd bezighoudt: wanneer is iets wel of niet een sculptuur? Wat zijn de grenzen van de beeldhouwkunst? Of nog: is een beeldhouwwerk iets ‘voor altijd'?
Deze laatste vraag is het uitgangspunt voor de One minute sculptures waarmee Wurm bekend werd, onder andere dankzij de videoclip ‘Can't stop' van de Red Hot Chili Peppers. De bezoeker krijgt daarbij instructies om zelf met alledaagse objecten vreemde houdingen aan te nemen. Deze tijdelijke poses van het menselijke lichaam krijgen dan de status van ‘kunstwerk'.
Poseren
Ook in het Middelheimmuseum kunt u zelf een One minute sculpture zijn. Wurm heeft de instructies eenvoudig gehouden, maar toch vragen we ons af of in deze omgeving veel mensen zich geroepen zullen voelen om te poseren. Dat kan Wurm niet zoveel schelen: ‘De instructies vormen een voorstel. Het is geen bevel.'
Die vrijblijvendheid is onvermijdelijk: het openluchtmuseum biedt een welbepaalde context, waar niet iedereen zin heeft om lang stil te staan bij de kunstwerken. ‘Het zal moeten blijken of dit een goede plek is voor mijn werk', relativeert Wurm. ‘De selectie is vooral gebeurd op basis van praktische criteria. Niet alle materialen zijn bestand tegen de omstandigheden in openlucht.'
De toegevoegde waarde van het Middelheimpark is de idyllische aard ervan. Het park zorgt voor interessante contrasten. En voor veel ruimte natuurlijk.
Al moest de kunstenaar toch even slikken: ‘Ik was teleurgesteld toen ik zag hoe klein mijn Big psycho's opeens werden, hier in het park.'
Terwijl ik door het park liep, was mijn eerste idee dat het een beetje op een speeltuin leek. Die grote, kleurrijke bouwwerken schiepen een heel vrolijke sfeer. Ze trokken natuurlijk ook meteen de aandacht. Het leukste aan het park zelf vond ik de ruimte, je hebt niet het gevoel dat je in een museum bent, je mag lawaai maken, je kan gaan en staan waar je wil, even gaan zitten wanneer je benen moe worden… Dat kan in een museum allemaal niet. Ik ben dus helemaal gewonnen voor het concept openluchtmuseum!
Zoals ik al zei, vond ik de kunstwerken vooral grappig. Op ieders gezicht verschijnt toch spontaan een glimlach wanneer je een bootje ziet dat het water niet in durft, of een huis dat zich afvraagt of het niet te dik is?
Wanneer je dan even naar zo’n werk staat (of zit, want dat mag) te kijken, vraag je je natuurlijk af wat het betekent. En je hoeft niet zo ver te zoeken; Erwin Wurm geeft een duidelijke boodschap mee aan zijn kunst. Hij bekritiseert de manier waarop we ons laten ‘inpakken’ door allerlei factoren rondom ons, waardoor we onszelf al gauw kwijtraken… Ik vind dit een zeer goede boodschap, het heeft mij aan het denken gezet over hoe ik beïnvloed word door trends, reclame, vrienden etc.
Verder vond ik de originaliteit van de beelden ook geweldig. Ik kan niet zeggen dat ik een groot kenner van beeldhouwkunst ben, maar ik heb nog nooit iets dergelijks gezien of erover gehoord.
Mijn persoonlijke favorieten waren de auto die enkel met een viltstift ertussen tegen het klassieke standbeeld staat, en het bange bootje Misconceivable. Blijkbaar was ik niet de enige die er zo over dacht, want intussen heeft de stad Antwerpen dit laatste werk gekocht om in de permanente collectie van het Middelheimpark te plaatsen. Een mooie aanwinst zou ik zeggen, een knap werk van een zeer interessante kunstenaar…
Op zaterdag 19 november 2011 ging ik samen met Lore en Gwen naar de Kinepolis in Brussel. We zouden een film gaan kijken, we kozen voor “Het varken van Madonna”. Ik had op tv al een reportage gezien over de avant-première, met commentaar van de acteurs, producers en bv’s. De film kreeg niets dan lovende kritieken, waardoor ik stiekem wel nieuwsgierig werd.
Een Vlaamse film is helemaal nieuw voor mij. Ik bedoel niet dat ik nog nooit een Vlaamse film heb gezien – al moet ik toegeven dat ik op dit moment geen enkele titel dan bedenken, schaamschaam – maar nog nooit zag ik er één op het grote scherm. Eerlijk gezegd heb ik mij nooit echt aangesproken gevoeld door Vlaamse films, maar de laatste tijd hoorde ik Lore en Gwen altijd vertellen over de films die zij al gezien hadden (Rundskop, Frits en Freddy etc.), en over series als Rang Één en Van Vlees en Bloed. Hierdoor kreeg ik het gevoel dat ik echt iets miste, dus het werd hoog tijd om mijn filmkennis een beetje uit te breiden.
De avond begon met een beetje stress, want we kwamen te laat aan in de bioscoop. Én we hadden geen rekening gehouden met de zaterdagavondrush… Om het zacht uit te drukken: we waren niet de enigen met het idee om een filmpje mee te pikken. Ik haastte mij naar de zaal (Lore en Gwen waren iets te drinken gaan halen), maar de film was al bezig. Het begin heb ik dus gemist, maar er kon nog niet veel gebeurd zijn (hoop ik).
We keken hoe Tony Roozen, hoofdpersonage van de film, door zijn baas op pad werd gestuurd om een robotvarken te verkopen. Dit maakte deel uit van een wedstrijd van het salesbedrijf waar hij werkt; Com.Sales. Tony moet proberen om de varkensboeren van de Westhoek een robot te verkopen die allerhande mysterieuze stofjes verspreid – cartouches afzonderlijk verkrijgbaar, natuurlijk voor een zachte prijs – waardoor hun varkens opeens zouden kweken als konijnen. Hierdoor mist Tony een weekendje Ardennen met zijn verloofde, die hier niet mee kan lachen…
Hij vertrekt dus, in de hoop het varken gauw te verkopen en zich snel bij zijn verloofde te kunnen voegen. Maar daar heeft het lot anders over gedacht. Na een bizarre spookverschijning van een soldaat belandt hij in de gracht, en trekt hij te voet verder naar het dichtstbijzijnde dorpje: Madonna. Hij zoekt hulp in café De Linde, bij Gusta en Maria. Er is net een hevige volksvergadering aan de gang over de toekomst van het dorp, dat op sterven na dood is (letterlijk; de bevolking bestaat bijna volledig uit mensen die de eerste wereldoorlog overleefd zouden kunnen hebben). De volgende dag wil hij zijn auto laten takelen, maar de garagist is in staking. Tony zit dus vast in een dorpje waar iedereen tegenwerkt, met een dronken burgemeester die niet van de vrouwen kan afblijven en waar het stikt van de varkensboeren – zonder varkens weliswaar, dus zijn robot raakt hij nog aan de straatstenen niet kwijt. Bovendien ziet hij spoken. De soldaat die hij zag op de eerste avond in Madonna, lijkt hem wel te achtervolgen…
Tony doet alle moeite om uit het dorp weg te geraken, maar niemand wil hem helpen. Hij kan zelfs geen telefoontje plegen. Op een avond komt hij erachter dat de geest de grootvader is van Maria, en dus de man van Gusta. Zijn naam was Prosper. Maria ziet hem ook, en ze denkt dat hij niet kan verdwijnen zolang zijn gebeente niet is opgegraven. Al jaren zoekt ze naar haar in WO I gesneuvelde grootvader, die ergens in de velden rond het dorp moet liggen. Ze smeekt Tony om hulp, maar deze wil alleen maar weg. Weg uit dat dorp vol gekken!
Aangezien niemand hem wil helpen, begint hij maar zelf zijn auto uit te graven. En ja hoor, hij stuit zo op de resten van Prosper. Hij graaft ze op en legt ze in De Linde, om daarna te maken dat hij weg is. De geest van Prosper kan nu rusten en Gusta kan met een gerust hart sterven. Tony vertrekt uiteindelijk toch niet uit Madonna; hij keert terug naar Maria. En dan zorgt het varken voor een memorabele slotscène…
Recensie
Het Varken van Madonna
Regie:Frank Van Passel
Première:09 November 2011
Duur:110 minuten
Genre:Komedie
Land:België (2011)
Originele taal :Nederlands
Hoewel een aantal beginnende Vlaamse filmmakers zich de laatste tijd manifesteert met gedurfde en originele films als Blue Bird of The Invader, moet je toch al ouwe getrouwe Frank Van Passel zijn om je aan een magisch-realistische fabel te wagen.Het Varken van Madonnais onder zijn regie een aanstekelijk geacteerde en consequent absurd vertelde komedie geworden die je met een grote glimlach uitkijkt.
Van Passel en co-scenarist Marc Didden laten protagonist Tony Roozen stranden in het onooglijk, haast uitgestorven dorpje Madonna. De handelsreiziger en zijn koopwaar - een mechanisch varken - nemen noodgedwongen hun intrek in een plaatselijke herberg, het decor van een dorpsstrijd die draait rond de aanleg van een nieuwe weg en het al dan niet verplaatsen van een aanbeden Mariabeeld dat vele geheimen van de inwoners in het hart draagt. Wanneer Tony onmogelijk lijkt weg te raken uit het dorp, ziet hij zijn situatie steeds hopelozer worden. De lokale schooljuf, een fanatieke verdedigster van de overleden strijders uit WO I, lijkt hem niet bepaald gunstig gezind, maar kan zijn hulp wel gebruiken. De geest van een soldaat, een eeuwelinge die weigert het bijltje er bij neer te leggen en een juke-box die slechts één liedje kent zijn de ingrediënten van een romantisch mysterie dat opgelost dient te worden.
Het Varken van Madonnais niet aan cynici besteed en zal hier en daar best een bioscoopkijker een ongemakkelijk gevoel geven: we zijn niet gewend aan (Vlaamse) films met een scheut magie. De humor die gepuurd wordt uit het contrast tussen de soms onnozele Tony en de volkse taferelen vol bekrompenheid en burgerlijkheid kan twijfelaars echter over de streep trekken. Uit die combinatie ontstaat uit een even charmante als absurde vertelling die aansluit bij andere degelijke Europese producties in het genre, zoals het Spaanse Sexo por compasión of het welbekende Chocolat, terwijl bij momenten ook een glimp Jarmusch of Kaurismäki doorschemert. Ook de seriePushing Daisiesmoet zijn invloed gehad hebben. De bijhorende visuele stijl lijkt Van Passel moeiteloos uit zijn mouw te schudden.
Kevin Janssens als Tony Roozen
Dit soort ongebruikelijke films illustreert ook dat veel Vlaamse acteurs op hun honger zitten en in de middelmatige drab die ze uit noodzaak moeten aannemen weinig uitgedaagd worden. Roel Vanderstukken en andere Stan van Samangs horen thuis in de nauwelijks soapniveau overstijgende misdaadserie's, maar Kevin Janssens heeft altijd de indruk gegeven iets meer aan te kunnen, ondanks de artificiële macho-attitude die hij in de meeste producties etaleert. InHet Varken van Madonnazien we hem herleven in een rol die een scheut naïviteit, wat jongensachtige bravoure en enige volstrekte verwondering vereist. Het personage zit hem als gegoten en geeft hem als acteur eindelijk wat ruggengraat. Aan zijn zijde de ravissante Wine Dierickx (Dagen zonder Lief, Smoorverliefd), die met haar levensechte West-Vlaams de cast vanHet Goddelijke Monsternaar huis speelt en ons eveneens doet afvragen wat half Vlaanderen toch ziet in de overschatte grijze muis die Veerle Baetens toch maar is. Als je in de bijrollen goed volk hebt lopen als Wim Opbrouck, Marc Van Eeghem en Nico Sturm, krijg je scène na scène een heerlijke dynamiek die zelfs de eeuwig overacterende Peter Van den Eede met zijn verkeerde dialect niet kan verknallen.
Het Varken van Madonnaeen aparte film noemen, komt te weinig complimenteus over. Maar dit ongewone, innemende filmpje - dat enkel in zijn finale wat uit de bocht gaat met een toch wat uitzinnige reeks bevallingen - hoeft noch productioneel, noch als filmbeleving onder te doen voor de doorsnee Hollywoodprent en is in vergelijking met zijn Vlaamse collega's zelfs een dappere en zeldzame poging om uit de band te springen. En dat zien we graag.
Ik vond het ge-weldig. Vlaamse film – of toch deze – is zo helemaal anders dan de Amerikaanse films die we dagelijks voorgeschoteld krijgen, maar is minstens even goed. Allereerst vond ik het ongelooflijk grappig. De acteurs waren overtuigend en vaak gewoon hilarisch. Meermaals zaten we te schudden in onze stoelen van het ingehouden lachen. Verder vond ik het magische element ook super. Dit is echt iets voor mij, ik hou wel van een beetje magie van tijd tot tijd; het moet niet altijd bloedserieus zijn. Het West-Vlaams heeft mij ook enorm geamuseerd. Zeg eenzelfde tekst op in het AN en in het West-Vlaams; de eerste versie zal nog niet half zo interessant zijn als de tweede.
De film heeft mij op geen moment verveeld. Meer nog, daar waar ik bij de meeste films vaak zit te wachten op een pauze, leek deze film voorbij te vliegen! Het einde vond ik wel nogal bij de haren getrokken. In heel de film kon er nog geen kusje af, en dat lijkt men wel goed te willen maken in die laatste 2 minuten, waarin prompt alle koppels in het dorp het bed in duiken en de vrouwen nog geen halve minuut hierna een kind op de wereld zetten. Maar zo is de toekomst van het dorp tenminste verzekerd…
De muziek in de film was heel toepasselijk. We kregen typisch Vlaamse deuntjes te horen, en accordeonmuziek die helemaal paste bij de sfeer van het bejaarde dorpje.
Over het algemeen was ik dus aangenaam verrast door deze film. Hierdoor is mijn interesse in de Vlaamse film zeker gewekt, en ik kijk al uit naar méér!