Zondag 29 januari. Enkele dagen geleden kreeg ik een enthousiaste mail van Ellen (Van Cauwelaert, 6 GLA). Ze vroeg of ik geïnteresseerd was in een expo in de Botanique ; de Kruidtuin in Brussel. Eerlijk gezegd wist ik niet dat er daar tentoonstellingen werden gehouden, maar gelukkig had zij al heel wat opzoekwerk gedaan en een hele boel links doorgestuurd met alle nodige informatie – waarvoor dank, dat was een hele tijdbesparing…
Ik merkte op dat de tentoonstelling maar liep tot 29 januari, dus we zouden er snel bij moeten zijn! De plannen werden gauw gemaakt en we besloten zondag na onze roeitraining, samen met een andere vriendin van de roeiclub, naar Brussel te gaan om de mysterieuze expo ‘Wunderkammer’ te gaan bezoeken.
Want mysterieus kun je deze expo wel noemen…
Toen ik Ellens mail las, was mijn eerste vraag : wat in ‘s hemelsnaam betekent Wunderkammer? De letterlijke vertaling is ‘wonderkamer’. Dat helpt ons niet veel verder. Op de websites van in de mail las ik dat het ging om curiositeitenkabinetten. Goed. Maar wat zijn dan curiositeitenkabinetten ? Wel, deze collecties van bizarre voorwerpen met de bijhorende mysterieuze verhalen doken op in Europa tijdens de renaissance. Ze lagen aan de grondslag van de musea voor kunst- en natuurwetenschappen. Het waren echte verzamelaarskamers, waar allerhande curiositeiten – hoe vreemder en ongeziener, hoe liever – werden uitgestald. Je vond er niet alleen kunstwerken en antieke of symbolische voorwerpen, maar ook zaken uit de natuurgeschiedenis, zoals opgezette dieren, zeldzame insecten of geraamtes.
De curiositeitenkabinetten waren doordrongen van volkslegendes en bijgeloof – men vond er immers maar al te vaak sporen van mythische dieren zoals drakenbloed of hoorns van de eenhoorn –, maar ze speelden wel een fundamentele rol in de ontwikkeling van de moderne wetenschap. Op die manier vormden ze de breuklijn tussen wetenschap en bijgeloof. In de loop van de 19de eeuw verdwenen de kabinetten, omdat ze plaats moesten maken voor officiële instellingen.
Maar wat heeft dat nu eigenlijk te maken met de tentoonstelling waar ik het over heb? Wel, Wunderkammer; het hedendaagse curiositeitenkabinet, toont werken van meer dan 20 plastische kunstenaars die in België werken. Hun gemeenschappelijke punt? Ze scheppen denkbeeldige werelden via hun kunst.
In het Museum van de Botanique creërden zij een duister sfeertje van mysterie en magie. Aangezien elk object de bezoeker moet doen fantaseren en wegdromen, werd er voor ieder stuk een verhaal geschreven over dat stuk.
Recensie:
Een museum vol monsters
Mijn mening:
Al van bij het lezen van de mail van Ellen was ik enorm nieuwsgierig naar de Wunderkammer-expo. Ik was meteen geïnteresseerd in het mysterie dat de curiositeitenkabinetten ooit waren. Maar hoe moderne kunstenaars deze sfeer zouden creëren, was mij nog een raadsel. Het eerste wat we zagen bij het binnenkomen – nadat we eerst enkele rondjes hadden gelopen om de ingang te vinden – was een silhouet van een mens, met felle kleurtjes. Okee, niet zo bijzonder, toch? Jawel; het was gemaakt uit een varkensdarm.
En we waren vertrokken! Ik was nu nog veel nieuwsgieriger naar wat er te zien zou zijn. Vervolgens kwamen we in 'de kamer'. Ik had verwacht dat de tentoonstelling groter zou zijn, maar net als de authentieke curiositeitenkabinetten bestond ze uit slechts één kamer. Overal zagen we ofwel heel bizarre voorwerpen, ofwel leken ze net heel gewoontjes. Maar wanneer je deze van dichterbij bekeek, of de tekstjes erbij las, werden ze al even vreemd als die eerste soort…
![]() |
| jardins de nains |
En ik vond ze geweldig, die fantastische verhalen over tuinkabouters onder glazen stolpen, vlinders die als gevechtsvliegtuigen werken, schaafsel van de hoorn van een eenhoorn (wat eigenlijk een grote pot vol nagels van de kunstenaar was, yuk!) en overblijfselen van aliens...
![]() |
| het verhaal bij de jardins de nains |
Het enige minpunt was dat alle tekstjes er enkel in het Frans stonden; voor mij niet zo'n probleem omdat ik tweetalig ben, maar het maakt de tentoonstelling voor Nederlandstaligen een stuk minder toegankelijk (want met schoolfrans kwam je niet ver, de teksten waren vrij moeilijk en de stijl was apart). Op internet was ook nergens terug te vinden dat de tentoonstelling enkel in het Frans zou zijn, en aangezien alle folders in twee of drie talen beschikbaar waren, hadden we dit helemaal niet verwacht.
Maar nu over de kunstwerken zelf. Sommige stukken vond ik gewoon mooi om naar te kijken, zoals de ‘libellules’ van Ulrike Bolenz. Andere waren alleen interessant omwille van het verhaal erachter.
Maar wat ik vooral fijn vond, was dat ik nu ook eens in contact was gekomen met moderne (Belgische) kunst. Ik was erg verbaasd over hoe verschillend de werken waren. De eigenaardigste materialen, kleuren en vormen werden gebruikt, wat elk stuk op zichzelf interessant maakte. En kunstenaars waren ook niet de minste; er waren werken te zien van onder andere Wim Delvoye, Jacques Dujardin, Jan Fabre, Jean-Luc Moerman, Bénédicte van Caloen, Patrick van Roy en Sofi van Saltbommel. Normaal gezien hou ik niet zo van moderne kunst, maar dankzij de verhalen die mijn fantasie op hol deden slaan en mijn hersens aan het werk zetten, bekijk ik die kunst nu van een heel andere kant. Ik vind het super om zelf verhalen te verzinnen bij een kunstwerk, wat ik sinds de tentoonstelling vaker probeer te doen. Ik kan dus concluderen dat deze tentoonstelling zeker grensverleggend is geweest voor mij, van begin tot eind!
Bewijsmateriaal:
foto's 1 en 5 in tekst + ticket (coming up...)


